Menu
Menu
Menu
Menu

Taken en aandachtspunten van thuisverpleegkundigen en verzorgenden tijdens de ambulante opvolging van een hartfalenpatiënt

Zoekresultaten

Taken en aandachtspunten van thuisverpleegkundigen en verzorgenden tijdens de ambulante opvolging van een hartfalenpatiënt

Zoekresultaten

De thuisverpleegkundige en/of de thuiszorg zien de patiënt frequent in zijn thuissituatie en hebben dus een belangrijke rol in de opvolging en educatie van de patiënt en zijn omgeving.

Dezelfde rol is er voor verpleegkundigen in woonzorgcentra (WZC).

In sommige regio’s wordt reeds met referentieverpleegkundigen hartfalen gewerkt (bv. Wit-Gele Kruis Limburg).

Op termijn komen er mogelijk referentieverpleegkundigen hartfalen of hartfalen educatoren in de eerste lijn. Hartfalen educatie kan ook opgenomen worden door verpleegkundigen in de huisartspraktijk (VIPH).

Een aangepaste nomenclatuur is nodig om deze taken op een goede manier te kunnen uitvoeren.

Wie opvolgen als hartfalenpatiënt ?

  • Gekende diagnose van hartfalen
  • Voorgeschiedenis van een hospitalisatie omwille van hartdecompensatie (water op de longen)
  • Chronische inname van een lisdiureticum (furosemide, Lasix 40 mg = bumetanide, Burinex 1 mg per dag of meer).

De rol van thuisverpleegkundigen en/of de thuiszorg bestaat vooral uit:

1) Opvolging van parameters en symptomen

Registratie van deze parameters in het hartfalendagboekje (indien de patiënt / zijn omgeving dit niet zelf kunnen) of op een digitaal platform (bv. via KWS of project Wit-Gele Kruis Limburg). Patiënten helpen te leren werken met dit dagboek.

* Gewicht: de patiënt weegt zich best steeds op hetzelfde ogenblik: ‘s ochtends, na toiletbezoek, zonder kleren, voor ontbijt.
Streefgewicht = gewicht waarbij er geen vochtretentie en geen uitdroging is. Dit streefgewicht kan over de tijd veranderen. Het gewicht kan traag stijgen of dalen door een veranderd eetpatroon, zonder toename van dyspnoe of vochtretentie. Hierbij moeten diuretica niet steeds verhoogd of verlaagd te worden. Bij twijfel: overleg met de arts of de hartfalenverpleegkundige.
Frequentie van zich wegen:

  • Dagelijks:
    • Na recente opname omwille van hartdecompensatie
    • Bij chronische nood aan een hogere dosis diuretica. Soms krijgt een patiënt een therapieschema mee, waarbij boven een bepaald gewicht een hogere dagdosis lisdiureticum of een paar dagen een   bijkomend diureticum (bv. thiazide diureticum of acetazolamide) moet worden bijgenomen tot het gewicht terug op het streefgewicht is en de therapie tijdelijk terug kan verminderd worden na het   basisschema.
    • Bij bijkomende ziekte (infectie, braken, diarree,…).
  • 3 keer per week: bij een stabiele toestand en gewicht en maar nood aan een lagere dosis lisdiureticum (bv. furosemide 40 mg per dag).
  • 1 keer per week: bij stabiele toestand en geen nood aan dagelijkse inname van een lisdiureticum.

2) Opvolging van de medicatie

  • Opvolgen effect van recente aanpassingen van medicaties.
    • Opdrijven medicatie, bv. diuretica: afname van het gewicht en van de kortademigheid? Afname van de oedemen? Hypotensie?
    • Afbouw van medicaties, bv. diuretica: afname duizeligheid? Betere bloeddruk? Evolutie van het gewicht? Een beperkte gewichtsstijging tot 1-2 kg zonder toename van symptomen is geen probleem.
  • Opvolging van therapietrouw: juiste inname van de medicatie volgens het schema – zo nodig klaarzetten en/of toezicht op de inname.
    • Geef uitleg om therapietrouw te verbeteren. De medicatie ontlast het verzwakte hart, waardoor dit beter kan werken en minder zal verslechteren.
    • Stimuleer inname van diuretica indien nodig, ook bij storend veelvuldig moeten plassen. Het uur van de inname kan aangepast worden volgens eventuele geplande activiteiten (bv. pas inname ‘s middags na winkelen of na het bezoek van de kinesist,…). Inname ‘s avonds moet gemeden worden om opstaan ‘s nachts om te plassen en vallen te vermijden.
  • Opvolgen van de medicatievoorraad (met zo nodig tijdige aanvraag van een voorschrift en afhalen van de medicatie).
  • Opvolging en eventueel verwijderen van te mijden geneesmiddelen in huis (NSAID, bruistabletten,…).

3) Opvolging van de levensstijl

  • Zoutbeperking: geen zout laten toevoegen aan tafel, observeer inname van zoute versnaperingen (chips, koekjes,…),… Strengere zoutbeperking op voorschrift van de arts.
  • Vochtbeperking:
    • Beperken tot max. 1,5 – 2 liter per dag en drinken volgens dorst (zeker indien de patiënt dagelijks een diureticum moet nemen).
    • Bij warm weer mag extra vochtinname (zolang gewicht niet stijgt).
    • Bij ernstige diarree of braken, zeer warm weer moet de inname van diuretica eventueel verminderd of onderbroken worden in overleg met de arts of de hartfalenverpleegkundige. Na beterschap moet het tijdig herstarten of terug opdrijven van deze diuretica ook overlegd worden.
  • Opvolging voedselinname. Rapporteer indien maaltijden worden overgeslagen of indien weinig wordt gegeten.
  • Stimuleer een gezonde levensstijl:
    • Niet roken. Vind een tabakoloog via https://rookstop.vrgt.be
    • Gezonde, evenwichtige voeding.
    • Dagelijks bewegen. Alle inspanningen die geen pijn op de borst of kortademigheid uitlokken zijn toegelaten. Bespreek eventuele kinesitherapie of bijkomende hulpmiddelen (rollator,…).
    • Alcohol beperken (niet dagelijks, max. 1 glas per dag). Alcohol kan toxisch zijn voor de hartspier.

4) Ondersteuning van de patiënt en zijn familie

  • Bevorderen van zelfredzaamheid:
    • Hygiënische hulp en decubituspreventie.
    • Aanbrengen van compressiekousen.
    • Psychosociale ondersteuning.
    • Verwijzing naar thuiszorgwinkel: bloeddrukmeter, incontinentiemateriaal,…
    • Verwijzing voor bijkomende hulp (al of niet via de huisarts): thuiszorg, sociale dienst ziekenfonds, diëtiste, psychologische hulp,…
  • Meegeven van de juiste documenten naar een raadpleging bij huisarts of cardioloog (hartfalenboekje, correcte medicatielijst).

5) Eventueel het bespreekbaar maken van vroegtijdige zorgplanning (VZP) in een rustige, huiselijke omgeving door iemand de patiënt beter kent.

Wat wensen de patiënt en/of zijn familie nog bij verslechtering van de toestand in de toekomst. Wensen zij indien nodig nog reanimatie, beademing, opname op intensieve zorgen,…?

crossmenuchevron-right-circle