Menu
Menu
Menu
Menu

Cardio-oncologie en therapie met risico op cardiotoxiciteit

Zoekresultaten

Cardio-oncologie en therapie met risico op cardiotoxiciteit

Zoekresultaten

Meerdere oncologische behandelingen kunnen cardiovasculaire problemen in de hand werken of veroorzaken. Voor, tijdens en na deze behandelingen is cardiologische opvolging aangewezen. De behandelende oncoloog moet de patiënt opvolgen en verwijzen voor cardiologische evaluatie volgens de meest recente ESC richtlijnen. In deze tekst worden alleen de belangrijkste aspecten van deze problematiek vermeld. Voor meer informatie: 2022 ESC aanbevelingen cardio-oncologie (European Heart Journal (2022) 43, 4229–4361.)

Wat is cardiotoxiciteit?

  • Myocarddysfunctie en hartfalen
    • nieuw ontstaan van symptomatisch hartfalen
    • asymptomatisch ontstaan of toename van LV dysfunctie
      • mild: LVEF ≥ 50% met daling van GLS > 15% ten opzichte van baseline of significante stijging van biomarkers.
      • matig: daling LVEF tot 40-49%.
      • ernstig: daling van LVEF tot < 40%.
  • Myocarditis
    • vooral aan te denken tijdens therapie met check-point inhibitoren:
      • meestal tijdens eerste 12 weken
      • fulminant verloop of niet-fulminant verloop
      • hoge mortaliteit indien fulminant verloop (progressie naar ernstig hartfalen met HFrEF, therapierefractair hartfalen, cardiogene shock, ventriculaire aritmie,...). Tijdige diagnose en therapie zijn cruciaal om dit te voorkomen.
    • diagnose: stijging van troponine met:
      • bevestiging van myocarditis op MRI van het hart
      • klinisch nieuw hartfalen, daling van de LV functie, ventriculaire aritmieën,...
  • Vasculaire toxiciteit
    • arterieel: angor, myocardinfarct - TIA/CVA - perifeer vaatlijden
    • veneus: DVT, longembolen
  • Arteriële hypertensie
  • Verlenging van het QTc-interval en risico op ventriculaire ritmestoornissen (polymorfe VT, ‘torsades de pointes’)
  • Voorkamerfibrillatie, … 

Welke oncologische behandelingen kunnen cardiotoxisch zijn?

Baseline cardiovasculaire risicostratificatie voor opstarten van een potentieel cardiotoxische oncologische behandeling

Voor het opstarten van deze behandeling moet er een risicostratificatie gebeuren met evaluatie van:

  • cardiovasculaire risicofactoren
  • voorgeschiedenis: cardiaal en oncologisch
  • ECG: ritmestoornis? - QTc interval?
  • klinisch onderzoek, bloeddruk, hartslag
  • Indien voorafbestaand cardiaal lijden of verhoogd risico hierop:
    • bloedname voor biomarkers : troponine, NT proBNP
    • transthoracale echocardiografie: LVEF, globale longitudinale strain (GLS)
  • Behandel cardiovasculaire risicofactoren (arteriële hypertensie,…) en onderliggend hartlijden optimaal.
  • Indien verhoogd cardiovasculair risico wordt ter preventie van deterioratie van de LV functie best overwogen een ACE-inhibitor (of ARB) en/ of een bètablokker te starten als een oncologische therapie gestart wordt die progressieve LV dysfunctie en hartfalen kan veroorzaken.
Algemeen verhogen de volgende factoren het risico op cardiotoxiciteit:
  • Gekend hartfalen
  • Onderliggend structureel hartlijden (gekende cardiomyopathie, LV dilatatie, LVEF < 55%, …)
  • Voorgeschiedenis van coronair lijden, PCI of CABG
  • Gestegen troponine
  • Leeftijd > 65 jaar
  • Arteriele hypertensie, diabetes mellitus, obesitas, roken
  • Chronische nierinsufficiëntie
  • Vroegere chemotherapie (anthracyclines, anti-HER2 therapie, andere chemotherapie,…) of radiotherapie op het hart

Opvolging tijdens en na de oncologische behandeling

Hoe?
  • Klinisch
  • ECG
  • Biochemisch:
    • troponine: serieel te bepalen bij elke dagopname.
    • eventueel NT proBNP
  • Transthoracale echocardiografie (TTE) - bij twijfel MRI van het hart
Schema?
Het voorgestelde schema verschilt in de richtlijnen volgens:
  • de oncologische therapie. Bijvoorbeeld:
    • Tijdens anthracyclines: TTE bij start en daarna om de 2 cycli (indien matig en zeker indien hoog risico).
    • Tijdens anti-HER2 behandelingen: TTE bij start en daarna om de 3 maanden.
  • het onderliggend cardiovasculair risicoprofiel of cardiale afwijkingen.
Bij nieuwe cardiale symptomen is er steeds een cardiologische herevaluatie nodig.
 
Ook na stoppen van de potentieel cardiotoxische oncologische therapie is opvolging nodig, gezien hartfalen ook laattijdig kan ontstaan.
  • Bij asymptomatische patiënten wordt een controle van troponine en echocardiografie voorgesteld 12 maanden na het beëindigen van de oncologische therapie. Afhankelijk van welke behandeling de patiënt heeft gekregen, kan het aanbevolen opvolging schema anders zijn.
  • Bijvoorbeeld: Na therapie met anthracyclines en na anti-HER2 behandelingen wordt een controle transthoracale echocardiografie aanbevolen na 12 maanden. Indien er een hoog risico is op cardioxiciteit wordt dit ook al aanbevolen na 3 maanden.
  • Bij asymptomatische patiënten met een verhoogd risico wordt opvolging met echocardiografie om de 2 tot 5 jaar voorgesteld.

Beleid bij diagnose van cardiotoxiciteit

crossmenuchevron-right-circle