Menu
Menu
Menu
Menu

Hyperkaliemie

Zoekresultaten

Hyperkaliemie

Zoekresultaten

Denk altijd aan eventuele pseudohyperkaliëmie
Door hemolyse (veroorzaakt door een moeizame bloedafname of een te lang tijdsinterval tussen de bloedafname en de bepaling van het kalium in het laboratorium).
Bij een onverwacht of onverklaard hoog kaliumgehalte bij een bloedcontrole moet hier altijd aan gedacht worden. Bij twijfel gebeurt de bloedafname best ter plaatse in het laboratorium (extern of in het ziekenhuis) voor een snellere en betrouwbaardere meting van het kalium.
1. Sluit progressieve, ernstige nierinsufficiëntie uit.
2. Reduceer of stop medicatie die het kalium verhoogt.
  • RAAS-blokkers
  • Andere kaliumsparende diuretica (amiloride, triamtereen)
  • NSAID’s
  • Trimethoprim (in Bactrim of Eusaprim, samen met sulfamethoxazole).
  • Antifungale middelen (ketoconazol, fluconazol, itraconazol)
  • Ciclosporine, Tacrolimus
3. Kaliumbeperkend dieet, enkel indien er ook ernstige nierinsufficiëntie is (GFR < 30 ml/min).
  • Kaliumrijke voeding
    • rauwe groenten(sappen) en soep, peulvruchten
    • volkoren brood
    • fruit(sappen) (hoogste concentratie in bananen en meloen)
    • aardappelen (tenzij 2x gekookt) en frieten
    • chocolade (cacao)
    • noten
    • koffie
  • Kaliumarme voeding
    • rijst, pasta, wit brood
    • goed gekookte groenten, fruit uit blik
    • limonades
    • thee
4. Als er tekens van vochtretentie zijn:
  • een thiazide-diureticum associëren, hetgeen kaliumexcretie via de urine verhoogt.
  • een lisdiureticum associëren of opdrijven.
5. Chronische nierinsufficiëntie en metabole acidose (bicarbonaat < 20 mmol/l)?
Overleg met behandelend cardioloog / nefroloog voor opstarten van perorale NaHCO3 supplementen (magistrale bereiding, tabletten van 1 gram, dosis: 1 of 2 tabletten 1 tot 3 maal per dag, in te nemen 2 uur na de maaltijd). Door correctie van de acidose (stijging van de pH van het bloed) gebeurt er een shift van kalium naar het intracellulaire compartiment met daling van de kaliumspiegel in het bloed tot gevolg.
6. HFrEF (of HFmrEF) en therapie met ACE-inhibitor / ARB / ARNI / MRA?

Deze therapie wordt liefst niet afgebouwd of gestopt zolang er geen symptomatische hypotensie is en zolang de nierfunctie aanvaardbaar blijft (met een GFR ≥ 30 ml/min). Indien een reële hyperkaliëmie met twee verschillende bloedcontroles wordt bevestigd, wordt er best overlegd met de behandelende cardioloog / nefroloog om een perorale kaliumbinder te associëren. Deze medicamenten binden het kalium uit de voeding in de darm, waardoor dit niet meer opgenomen wordt in het lichaam, maar terug uitgescheiden wordt met de stoelgang. Er zijn momenteel 3 perorale kaliumbinders beschikbaar, waarvan er in België twee terugbetaald zijn specifiek bij hartfalen, namelijk natriumzirkoniumcyclosilicaat en patiromer.

Symptomen.
  • niet altijd aanwezig
  • algemene spierzwakte en vermoeidheid, dyspnoe
  • paresthesieën
  • nausea
  • sufheid
  • bradycardie tot asystolie met syncopes en/of plotse dood
  • hypotensie
Mogelijke ECG-afwijkingen.

Naarmate hyperkaliëmie ernstiger wordt > 6.0 mmol/l, kunnen er veranderingen van het ECG ontstaan:

  • Kalium > 6-7 mmol/l: spitse T-toppen (‘tented T-wave’)
  • Kalium > 7-8 mmol/l: bradycardie, afvlakken tot verdwijnen van P-toppen, verlengd PR-interval, nog hogere spitse T-toppen
  • Kalium > 8-9 mmol/l: verbreden van het QRS-complex en nog hogere T-toppen.
  • Kalium > 9 mmol/l: evolutie naar sinusgolfpatroon, ventrikelfibrillatie, AV-blok, asystolie of PEA (polsloze elektrische activiteit).

Bij elke onverklaarde bradycardie, AV-blok of reanimatie moet er aan ernstige hyperkaliëmie als oorzaak gedacht worden.

crossmenu