Diuretica hebben diverse effecten ter hoogte van de nefronen in de nieren en verhogen hierdoor de natriumexcretie via de urine. Hierdoor verhoogt ook waterexcretie.
Er zijn verschillende types diuretica met elk een verschillend aangrijpingspunt ter hoogte van de nefronen:
Lisdiuretica zijn reeds oude geneesmiddelen. Deze kwamen op de markt voordat de hedendaagse gerandomiseerde klinische studies de standaard werden in de ontwikkeling van de geneesmiddelen. Hierdoor zijn er geen grote klinische studies met diuretica die de effecten op harde klinische eindpunten aantonen. Desondanks krijgt het nastreven van euvolemie met diuretica in de Europese richtlijnen een klasse I indicatie.
De juiste dosis lisdiuretica is afhankelijk van vele factoren bij de individuele patiënt.
Bij een te lage dosis van diuretica zijn er blijvende tekens van congestie:
Een te hoge dosis van diuretica kan aanleiding geven tot:
Dosistitratie bij chronische therapie met diuretica is dus cruciaal: niet te weinig, niet te veel.
Er moet altijd gestreefd worden naar de laagste effectieve dosis om euvolemie te behouden. Bij goede hartfalentherapie kan de onderhoudsdosis van lisdiuretica vaak gestopt worden en alleen zo nodig genomen worden. Dat geeft vaak ruimte om de andere guideline directed medical therapies - die wel bewezen effecten hebben op outcome - op te drijven.
Diuretica hebben diverse effecten ter hoogte van de nefronen in de nieren en verhogen hierdoor de natriumexcretie via de urine. Hierdoor verhoogt ook waterexcretie.
Er zijn verschillende types diuretica met elk een verschillend aangrijpingspunt ter hoogte van de nefronen:
De eerste belangrijke stap bij de behandeling van hartfalen is zorgen dat er geen vochtretentie of congestie meer is, zonder ondervulling of dehydratatie. Deze toestand wordt ook euvolemie genoemd. Het gewicht waarbij er euvolemie is, wordt het streefgewicht genoemd bij die patiënt voor die bepaalde periode.
Het doel is het gewicht van de patiënt stabiel rond dit streefgewicht te houden. Dit streefgewicht kan echter veranderen over de tijd en moet regelmatig gecontroleerd en zo nodig bijgestuurd worden. Het streefgewicht kan namelijk ook stijgen of dalen door gewichtsveranderingen, zonder vochtretentie of dehydratatie, door een veranderd eetpatroon en andere comorbiditeiten.
De optimale dosis van diuretica is dynamisch in de tijd en moet aangepast worden aan de klinische evolutie. Er moet steeds gestreefd worden naar de laagst mogelijke effectieve dosis, waarbij er stabiel gewicht en euvolemie wordt behouden.
Bij tekenen van vochtretentie worden eerst lisdiuretica gestart of opgedreven om decongestie en euvolemie te bekomen.
Diuretica worden best ‘s morgens ingenomen, gezien de soms storende diurese tijdens de eerste uren na inname.
De dosis moet hoog genoeg zijn om een diuretisch effect te krijgen. Bij nierinsufficiëntie en hartfalen zal de nodige dosis om eenzelfde diuretisch effect te krijgen hoger zijn.
De volgende parameters moeten dan opgevolgd worden:
Praktisch gebruik van de verschillende types diuretica:
Dit is een onvoldoende diuretisch effect en niet verdwijnen van de tekens van vochtretentie ondanks lisdiuretica aan een correcte dosis. Het is dan zinvol om het lisdiureticum te combineren met diuretica die op andere plaatsen van het nefron werken. Een dergelijke combinatie van diuretica wordt zelden langdurig gebruikt gezien het gevaar voor ionenstoornissen, ondervulling en achteruitgang van de nierfunctie.
Therapeutische opties: