Hartfalen is vaak een chronische en progressieve ziekte, gekenmerkt door een onvoorspelbaar en variabel verloop van de ziekte bij verschillende patiënten. Naarmate de ziekte vordert, neemt de symptoomlast toe, vaak ook met een complexe bijdrage van comorbiditeiten.
Sommige patiënten zullen ondanks optimale behandeling toch evolueren naar ernstig en blijvend sterk symptomatisch hartfalen. Er wordt dan gesproken over gevorderd hartfalen. Het is de taak van de cardioloog om de fase van gevorderd hartfalen te herkennen via meerdere criteria, gebaseerd op symptomen, klinische evolutie, echocardiografie, inspanningstest (cyclo-ergospirometrie, CPET, VO2max),...
Deze patiënten hebben een slechte prognose over een termijn van maanden tot een paar jaar. Hartvervangende therapie kan voor een zeer selectieve groep van deze patiënten een goede optie zijn.
Er bestaan twee types van geavanceerde, hartvervangende therapie:
Het is zeer belangrijk dat de behandelende cardioloog steeds de prognose goed inschat en deze met de patiënt en zo gewenst ook met de familie bespreekt. De artsen en zorgverleners moeten zeker bij achteruitgang van de klinische toestand tijdig de therapeutische wensen van de patiënt bevragen. Daarnaast moet tijdig geëvalueerd worden of de patiënt nog in aanmerking zou kunnen komen voor harttransplantatie.
Als de patiënt hiervoor geen goede kandidaat meer is, of als de patiënt geen harttransplantatie meer wenst, zijn er op een bepaald moment geen therapeutische opties meer en kan er gesproken worden over terminaal hartfalen. Dit is het eindstadium van hartfalen met slechte algemene of functionele toestand van de patiënt (NYHA-klasse III tot IV) en beperkte therapeutische mogelijkheden, zonder dat patiënt nog in aanmerking komt voor LVAD (linker ventrikel assist device) en harttransplantatie. Vanaf dan ligt de nadruk op medicamenteus beleid en comforttherapie.
Lees : Wat te doen bij gevorderd hartfalen / terminaal hartfalen?
Als de patiënt met gevorderd en maximaal behandeld hartfalen wel nog een kandidaat is voor hartvervangende therapie en als de patiënt dit nog zou wensen, moet de patiënt tijdig verwezen worden naar een transplantatiecentrum voor verdere evaluatie met een uitgebreid pretransplant bilan. Na goedkeuring door het transplantatieteam kan de patiënt actief gezet worden op de wachtlijst voor transplantatie.
In sommige gevallen kan het hartfalen dermate ernstig en levensbedreigend zijn, dat dringende verwijzing naar een transplantatiecentrum noodzakelijk is, zo nodig na opstarten van ECMO. Het kan gaan om bijvoorbeeld acuut hartfalen door een groot myocardinfarct of myocarditis. Of progressief hartfalen met zeer ernstig verminderde LVEF en presentatie met cardiogene shock.
Verwijzing voor screening voor eventuele harttransplantatie is aangewezen als:
De indicaties voor een eventuele verwijzing kunnen ook worden samengevat in het acroniem “I NEED HELP”.
I | Inotropica | Vroegere of blijvende nood aan IV inotropica (dobutamine, levosimendan,…) |
N | NYHA klasse / Natriuretische peptiden | Blijvend NYHA III of IV en/of verhoogde natriuretische peptiden |
E | Eind-orgaan dysfunctie | Toenemende dysfunctie van de nieren, lever,… |
E | Ejectie fractie | Lage LVEF < 35% |
D | Defibrillator shocks | Herhaalde shocks van de defibrillator |
H | Hospitalisaties | > 1 hospitalisatie in de laatste 12 maanden |
E | Edema / Escalatie van diuretica | Blijvende vochtretentie ondanks opdrijven van de diuretica |
L | Lage bloeddruk | < 90-100 mmHg |
P | Prognostische medicatie | Intolerantie van de HFrEF behandelingen met onmogelijkheid tot optitratie en/ of nood aan afbouw of stoppen van geneesmiddelen omwille van hypotensie,… |
De indicaties voor een eventuele verwijzing kunnen ook worden samengevat in het acroniem “I NEED HELP”.
Lees meer : Aandachtspunten bij opvolging na harttransplantatie
De gemiddelde wachttijd tussen activatie op de wachtlijst voor transplantatie en de datum van de transplantatie is vaak lang, gemiddeld 1 jaar. Bij een te slechte hemodynamische status op het moment van de activatie op de wachtlijst wordt er soms geopteerd om een LVAD te implanteren om de tijd tot aan de transplantatie zo goed mogelijk te overbruggen (bridge-to-transplantation) om zo de patiënt levend en in een zo goed mogelijke conditie te houden tot aan het moment van de transplantatie.
Andere bijkomende redenen voor LVAD als bridge-to-transplantation kunnen zijn:
Sommige patiënten zijn soms geen goede kandidaat meer voor harttransplantatie, maar zijn wel nog te goed voor alleen een palliatief beleid. Na evaluatie in een transplantatiecentrum kunnen deze patiënten overwogen worden voor een LVAD als definitieve behandeling (destination therapy).
De criteria hiervoor zijn: