Menu
Menu
Menu
Menu

Schildklierlijden bij gebruik van amiodaron

Zoekresultaten

Schildklierlijden bij gebruik van amiodaron

Zoekresultaten

Amiodaron wordt vaak gebruikt als behandeling tegen hartritmestoornissen bij hartfalenpatiënten. Chronische therapie met amiodaron kan echter dysfunctie van de schildklier veroorzaken, zowel hypothyroïdie als hyperthyroïdie. Amiodaron bevat een hoge dosis jodium en kan ook direct toxisch zijn voor de schildklier. Bovendien duurt het een paar tot enkele maanden vooraleer de effecten van amiodaron uit het lichaam verdwenen zijn.

Fysiologische effecten van amiodaron op de schildkliertesten

  • Inhibitie van conversie van T4 naar T3.
  • Vaak is er dus een eerder laag TSH met een gestegen T4 en een laag T3. Dit is dan geen hyperthyroïdie (waarbij vrij T4 en T3 gestegen zijn), maar een amiodaron effect. Daarom is het belangrijk om bij patiënten onder behandeling met amiodaron tijdens de follow-up alle schildklierparameters te bepalen (TSH, vrij T4 en T3). In de algemene populatie volstaat opvolging van alleen TSH.

Hypothyroïdie

  • Diagnose : Gestegen TSH met gedaald vrij T4.

  • Bijkomende testen : Anti-thyroid peroxidase (anti-TPO) antistoffen ter differentiatie met een Hashimoto hypothyroïdie.
  • Symptomen
    • Vermoeidheid, concentratiestoornissen, zwakte
    • Koude intolerantie (altijd koud hebben)
    • Constipatie
    • Droge huid
  • Therapie
    • Als er nog een indicatie is, zoals een blijvend risico op hartritmestoornissen, wordt amiodaron normaal verder gezet. Het al of niet stoppen van amiodaron moet door de behandelende cardioloog beslist worden.
    • Substitutie met schildklierhormoon (T4). Dit moet pas gestart worden indien TSH > 10 mU/l. Doel: nastreven van een TSH tussen 1-4 mU/l. Oversubstitutie met een onderdrukt TSH moet vermeden worden.
    • Na onderbreking van amiodaron kan de hypothyroïdie terug verdwijnen en kan vaak de substitutie met schildklierhormoon ook afgebouwd en gestopt worden.

Hyperthyroïdie

  • Diagnose : Zeer laag TSH met stijging van zowel vrij T3 als vrij T4.
  • Bijkomende testen : Echografie en Doppler van de schildklier om het onderscheid te maken tussen type 1 en type 2 amiodaron-geïnduceerde hyperthyroïdie (AIT).
    • Type 1 (door een overmaat aan jodium): hoge vascularisatie van de schildklier bij echografie.
    • Type 2 (door amiodaron geïnduceerde, destructieve thyroïditis door directe toxiciteit): lage tot geen vascularisatie van de schildklier bij echografie.
    • Vaak zijn er mengvormen en is het onderscheid tussen beide types niet eenduidig te maken.
  • Symptomen:
    • Onverklaard gewichtsverlies, vermoeidheid, zwakte,...
    • Warmte intolerantie (altijd warm hebben), zweten
    • Nervositas, angst
    • Palpitaties, toename van hartritmestoornissen (VKF, VT,...)
    • Diarree
  •  Therapie:
    • Meestal wordt amiodaron gestopt, tenzij er een dwingende indicatie is om dit toch verder te zetten. Het al of niet stoppen van amiodaron moet door de behandelende cardioloog beslist worden.
    • Behandeling gebeurt best in samenwerking met een endocrinoloog.
    • Thiamazol (Strumazol - dosis: 30 mg per dag, in ernstige gevallen tot maximaal 60-90 mg per dag). Doel: inhibitie van nieuwe aanmaak van schildklierhormoon.
    • Bij argumenten voor type II AIT: associatie van glucosteroïden, bijvoorbeeld prednison: start 30 mg/dag. Dosis af te bouwen over 2-3 maanden. Doel: inhibitie van de inflammatie van de schildklier met afname van de het vrijkomen van schildklierhormoon uit de schildklier.
    • Bij onvoldoende effect van de standaardtherapie of bij ernstige gevallen met nood aan sneller herstellen van euthyroïdie kan natriumperchloraat geassocieerd worden. Dosis: 2x 500 mg per dag. Doel: inhibitie van opname van jodium in de schildklier met hierdoor afremmen van nieuwe productie van schildklierhormoon.
    • Soms wordt in de acute fase propranolol geassocieerd om de conversie van T4 naar T3 mee af te remmen. Bij behandeling van HFrEF wordt dit best niet gedaan en wordt de onderhoudstherapie met de evidence based bètablokker best verder gezet (bisoprolol, carvedilol, metoprolol-succinaat of nebivolol). Bij een sneller hartritme wordt de dosis zo mogelijk best opgedreven.
    • Bij blijvende hyperthyroïdie resistent aan medicamenteuze therapie of als verderzetten van amiodaron vanuit cardiaal standpunt nodig is, kan een totale thyroïdectomie overwogen worden.
crossmenu