Op indicatie van de verpleging en/of de artsen gebeurt er best een evaluatie door de sociale dienst tijdens de opname, zo nodig al tijdens de eerste 48 uren van de opname indien al snel duidelijk wordt dat de thuissituatie moeilijk is.

Hierbij moet een overzicht gemaakt worden van de sociale situatie van de patiënt:

• Omkadering: eventuele partner, kinderen, andere familie, mantelzorg.
• Al of niet reeds bestaande thuisverpleging, thuiszorg, kinesitherapie, diëtist, hulpmiddelen.
• Huidige huisvestigingssituatie (bv. aanwezigheid trap of lift).
• Zelfredzaamheid.

Daarnaast zorgt de sociale dienst voor :

• Psychosociale ondersteuning.
• Informatie over:
  • Tegemoetkomingen en sociale/fiscale voordelen van de FOD, mantelzorgpremie vanuit de zorgverzekering, maximumfactuur, e.d.
  • Aanbod thuisverpleging, thuiszorg (gezins- en bejaardenhulp, poetshulp, karweihulp)
  • Hulpmiddelen in de thuissituatie (rollator, bloeddrukmeter, personenalarmsysteem)
  • Aanbod revalidatiecentra, woon- en zorgcentra, hersteloorden, diensten voor kortverblijf, e.d.
  • Sociale dienstverlening mutualiteiten.

• Zo nodig wordt nodige en gewenste bijkomende hulp georganiseerd voor ontslag. Bijvoorbeeld:
  • Aanvraagprocedure starten voor een woon- en zorgcentrum, kortverblijf of revalidatiecentrum.
  • Aanvraag doen voor een Personen Alarm Systeem.
  • Organisatie bijkomende hulpmiddelen (ziekenhuisbed,…) of hulp (thuisverpleging, familiehulp,…).
  • Helpen bij het aanvragen van een tegemoetkoming.
  • Voor ontslag zo nodig verwittigen van reeds bestaande thuisverpleging, thuiszorg of mantelzorg.