Menu
Menu
Menu
Menu

Progressieve nierinsufficiëntie

Zoekresultaten

Progressieve nierinsufficiëntie

Zoekresultaten

Chronische nierinsufficiëntie komt zeer vaak voor bij patiënten met hartfalen en is meestal pas klinisch belangrijk vanaf een creatinineklaring < 60 ml/min.

In vroeger stadium van lichte nierinsufficiëntie (GFR < 90 ml/min en/of een verhoogde albumine/ creatinine ratio, ACR) kan het al nodig zijn om de oorzaak op te sporen en preventieve maatregelen te bespreken (zie algemene aandachtspunten).

Een correcte opvolging en behandeling is zeer belangrijk bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie om evolutie naar terminale nierinsufficiëntie en nierdialyse tegen te gaan.

Indeling volgens de ernst van chronische nierinsufficiëntie (KDIGO-classificatie)

Hoe vaak de nierfunctie controleren?

Aanbeveling voor de frequentie van controle van het creatinine en de creatinineklaring tijdens chronische opvolging:
  • Stadium 3a (GFR <60 ml/min): om de 6 maanden.
  • Stadium 3b (GFR <45 ml/min): om de 4 maanden.
  • Stadium 4 (GFR <30 ml/min): om de 3 maanden.
  • Stadium 5 (GFR <15 ml/min): maandelijks.
Bepaal de albumine/ creatinine ratio (ACR) op een vers ochtend urinestaal.
Micro-albuminurie is een teken van nierschade en nierlijden, soms al aanwezig nog voor er een duidelijke daling van de creatinineklaring optreedt.
  • Normaal < 30 mg/g.
  • Matig gestegen: 30-299 mg/g
  • Ernstig gestegen: ≥ 300 mg/g

Algemene aandachtspunten bij progressieve of chronische nierinsufficiëntie

  1. Behandel hypotensie tot een systolische bloeddruk > 95 mmHg.
  2. Stop en vermijd NSAID’s en andere nefrotoxische geneesmiddelen (jood houdend contrast, aminoglycoside antibiotica,...).
  3. Reduceer zo nodig de dosis van geneesmiddelen volgens de nierfunctie.
  4. Streef naar de laagste dosis diuretica, waarbij euvolemie behouden blijft. Soms kan het diureticum na opstarten van goede hartfalentherapie ook volledig gestopt worden.
  5. Sluit andere oorzaken van nierinsufficiëntie uit:
    • Postrenale nierinsufficiëntie uitsluiten met echografie van het abdomen: hydronefrose? Urineretentie, globus vesicalis?
    • Intrinsiek nierlijden (glomerulonefritis,...).
      • Controle van het urinesediment (proteïnurie, leucocyturie, hematurie met dysmorfe rode bloedcellen, pathologische cilinders,... ?).
      • Bepaal de albumine/ creatinine ratio (ACR). Normaal < 30 mg/g.
  6. Optimale cardiovasculaire preventie: goede bloeddrukcontrole, goede diabetescontrole (indien van toepassing), niet roken, voldoende fysische activiteit, gezonde voeding, vermageren (indien van toepassing).

Verdere aanpak volgens het klinisch scenario

1. Chronisch hartfalen en toenemende nierinsufficiëntie

Te ondernemen acties bij deterioratie van de nierfunctie tijdens therapie met een ACE-inhibitor, ARB of ARNI :

* Terugbetalingscriteria voor Finerenon in België, 2024: 
  • Diabetes mellitus type 2.
  • én een gedaalde GFR tussen 25 en 60 ml/min.
  • én een ACR ≥ 300 mg/g of een ACR 30-299 mg/g met een voorgeschiedenis van diabetische retinopathie.
  • én >  4 weken therapie met ACE-inhibitor of ARB aan maximale dosis.
  • én geen HFrEF – NYHA II-IV.
  • én geen gelijktijdige therapie met een MRA.
  • én kalium ≤ 4,8 mmol/l bij opstarten van finerenon.  

2. Acuut hartfalen en toenemende nierinsufficiëntie

3. Verwijzing naar de nefroloog

Volgens de richtlijnen van het zorgpad chronische nierinsufficiëntie. 
Indicaties : 
  • serumcreatinineklaring, eGFR blijvend < 30 ml/min.
  • serumcreatinineklaring, eGFR blijvend < 60 ml/min met ook een significante proteïnurie met een matig tot ernstig gestegen albumine-creatinine ratio (ACR) op een vers urinestaal > 30-300 mg/g, vooral bij diabetes mellitus en een voorgeschiedenis van diabetische retinopathie.
  • snelle, onverklaarde achteruitgang van de nierfunctie.
  • pathologisch urinesediment.
  • blijvend regelmatige episodes van vochtretentie en hartdecompensatie bij een slechte nierfunctie, waarbij nood aan dialyse wordt verwacht in de toekomst. 
crossmenu