Menu
Menu
Menu
Menu

Bèta-blokkers

Zoekresultaten

Bèta-blokkers

Zoekresultaten

Dosisoptitratie

Werkingsmechanisme

Inhibitie adrenerge receptoren en hierdoor van het orthosympathisch systeem. Verschillen tussen bèta-blokkers:

  • Bisoprolol en metoprolol : selectieve inhibitie van beta 1-receptoren, minder van beta 2-receptoren.
  • Nebivolol: zeer selectieve inhibitie van beta 1-receptoren + NO synthese (perifere vasodilatatie).
  • Carvedilol: niet-selectieve inhibitie van beta 1-receptoren + alpha 1-receptoren (perifere vasodilatatie).

Te verwachten gunstige effecten

  • Reductie orthosympathische activiteit.
  • Vasodilatatie, bloeddrukverlaging : afterloadreductie met toename van hartdebiet.
  • Vertragen van de hartfrequentie:
    • Verbeterde hemodynamiek door toename van de diastolische vullingstijd en myocardiale perfusietijd, waardoor hogere inotropie, verbetering van de LVEF en de cardiac output.
    • Afname van de myocardiale overbelasting en progressieve LV dysfunctie.
    • Reductie van ritmestoornissen en plotse dood
  • Reductie RAAS-activatie.
  • Reductie natrium- en waterreabsorptie in de nieren: verhoogde natriumexcretie en diurese.
  • Reductie hypertrofie myocyten en fibrose in myocard.

Bewezen effecten

Trials: CIBIS-II, MERIT-HF, COPERNICUS, COMET, SENIORS, CIBIS III.

Bèta-blokkers versus placebo:

  • Reductie all-cause en cardiovasculaire mortaliteit
  • Reductie hospitalisaties voor hartfalen
  • Afname van symptomen en betere quality of life
  • Reductie van ritmestoornissen en plotse dood
  • Verbetering van LVEF

Indicaties

Altijd als stabiel hartfalen met LVEF ≤ 40% en sterk te overwegen indien LVEF ≤ 50%, tenzij bij contra-indicatie of intolerantie.

Praktisch gebruik

  • Alleen evidence-based bètablokkers mogen als hartfalen therapie gebruikt worden. Dit zijn carvedilol, bisoprolol, nebivolol of metoprololsuccinaat (Selozok). NIET metoprololtartraat (Seloken). Niet alle bètablokkers toonden in het verleden in studies voordelen aan bij patiënten met HFrEF.
  • De keuze van de bètablokker gebeurt best door de behandelende cardioloog.
  • Beta-blokkers mogen pas gestart worden NA recompensatie (verdwijnen van tekenen van vochtretentie)!
  • Start met een lage dosis en verhoog de dosis zo mogelijk in kleine stapjes over verloop van weken (optitratie): Start low, go slow. Zie tabel.
  • Om de 2 weken poging tot optitratie (+ 25% van de streefdosis) indien bloeddruk ≥ 95 mmHg systolisch (zonder symptomen van hypotensie: orthostatisme, duizeligheid, moeheid, malaise) en hartfrequentie ≥ 65/min. Hoe lager de bloeddruk of de hartfrequentie, hoe kleiner de stapjes van de optitratie best zijn (+ 12.5% van de streefdosis).
  • Altijd proberen verder op te titreren in naar de streefdosis (zie tabel) of de maximaal getolereerde dosis, zolang bloeddruk en hartfrequentie dit toelaten, met nastreven van een hartfrequentie in rust van 55-65/min. Bradycardie < 50/min wordt best vermeden.
  • Best geen optitratie bij tekens van progressief hartfalen of vochtretentie. Een lage dosis beta-blokker is beter dan geen beta-blokker.
  • Bij terminaal hartfalen, blijvend NYHA IV, wordt de dosis eventueel best gereduceerd in overleg met de behandelende cardioloog.

Contra-indicaties

  • Blijvende hartdecompensatie (NYHA IV), restrictief vullingspatroon (wijzend op verhoogde LV vullingsdruk).
  • Hooggradig AV-blok (2e of 3e graad) (dan best CRT-device, met nadien toch opstarten/opdrijven beta-blokker).
  • Hartfrequentie < 50/min (zonder pacemaker).
  • Ongecontroleerd astma (NIET COPD).

Aandachtspunten

  • Aanpassing van de therapie gebeurt bij twijfel best in samenspraak met de behandelende cardioloog.
  • Opvolgen is nodig van de bloeddruk, de hartfrequentie en de klinische status (tekenen van vochtretentie?).
  • Bij het opstarten of opdrijven van deze therapie kan de bloeddruk lager zijn en kan duizeligheid optreden bij te snel recht komen (orthostatisme). Door gewenning gaan deze klachten vaak na enkele dagen over en mag de dosis dus niet te snel al terug gereduceerd of gestopt worden.
  • Bij astma / ernstiger COPD voorkeur voor een zeer cardioselectieve bètablokker (bv. Nebivolol, Bisoprolol).
  • Hartdecompensatie is geen reden tot afbouw of stoppen van bètablokkers, tenzij bij vermoeden van evolutie naar gevorderd / terminaal hartfalen (met hypotensie en laag hartdebiet) en/of cardiogene shock (symptomatische hypotensie met oligurie en slechter perifere perfusie).

Mogelijke specifieke nevenwerkingen

  • Cardiovasculair:
    • Bradycardie, AV-blok
    • Hypotensie
    • snellere spiervermoeidheid bij inspanning, Raynaud-fenomeen, koude extremiteiten (door verminderde spierperfusie (door perifere vasoconstrictie door antagonisme van alfa-2-receptoren). Minder met nebivolol en carvedilol.
  • Metabool:
    • Afname van de symptomen van hypoglycemie (tremor, tachycardie), wel nog zweten.
    • Mogelijk lichte toename van diabetes mellitus (antagonisme van alfa-2-receptoren zorgt voor lichte vermindering van de insulinesecretie). Minder met nebivolol en carvedilol.
  • Pulmonaal:
    • Bronchoconstrictie (astma >> COPD). Minder met nebivolol.
  • Centraal: moeheid, hoofdpijn, depressie, slaapstoornissen
  • Sexueel: impotentie en verminderd libido. Minder met nebivolol.
  • Jeuk
  • Toename psoriasis
  • Haaruitval
crossmenuchevron-right-circle