Als alles goed gaat, is een patiënt met hartfalen ambulant en niet in het ziekenhuis. Hij komt dan maar een paar keer per jaar even bij de cardioloog voor een herevaluatie. Tussendoor kan er veel verkeerd gaan. Door bepaalde uitlokkende factoren kan het hemodynamisch evenwicht verstoord worden en kan er acuut hartfalen optreden. Daarnaast kan het chronisch hartfalen toenemen en evolueren naar gevorderd hartfalen of terminaal hartfalen. Meestal hebben patiënten met hartfalen ook één of meerdere comorbiditeiten.
Deze bijkomende problemen zorgen vaak voor een deterioratie van de toestand met toename van symptomen, een slechtere levenskwaliteit, progressief hartfalen met soms ziekenhuisopnames of overlijden van de patiënt. Een tijdige detectie en correcte aanpak van deze nieuwe problemen zijn dan ook zeer belangrijk om de levenskwaliteit en de prognose van de patiënt zo optimaal mogelijk te houden.
*Infecties:
** Gewichtsveranderingen: toenemend overgewicht of vermagering.
Gewichtstoename kan het gevolg zijn van vochtretentie, maar kan ook het gevolg zijn van toenemend overgewicht door dieetfouten of verminderde fysieke activiteit. Vaak stijgt het gewicht dan traag over enkele weken, zonder toename van de dyspnoe en zonder klinische tekenen van vochtretentie. Diuretica mogen daarom niet louter op basis van het gewicht verhoogd worden als er geen toename van dyspnoe of vochtretentie is. Bij twijfel wordt de patiënt best verwezen voor een herevaluatie met echocardiografie.
Bij onverklaarde vermagering moet er steeds een gastro-intestinaal nazicht en een screening naar maligniteit gedaan worden. Tevens moet hyperthyroïdie uitgesloten worden. Als deze onderzoeken geruststellend zijn, moet de patiënt verwezen worden naar de behandelende cardioloog, omdat vermagering een teken kan zijn van cardiale cachexie, een symptoom van evolutie naar gevorderd hartfalen.
Goede opvolging van de symptomen, klinische tekens, parameters (gewicht, bloeddruk, hartslag), inname van de medicatie, dieet, bloednames,...
De dagelijkse opvolging moet gebeuren door de patiënt zelf en/of zijn omgeving. Zo nodig kunnen thuisverpleegkundigen en zorgkundigen een belangrijke rol spelen. Andere zorgverleners kunnen hierbij ook een belangrijke rol spelen. Telemonitoring van parameters en/of devices helpt om deze opvolging te verbeteren.
Bij problemen of vragen moet er een gemakkelijk overleg mogelijk zijn met de huisarts, de hartfalenverpleegster en/of de behandelende cardioloog.
Daarnaast moeten er regelmatige klinische herevaluaties zijn op de consultatie bij de behandelende artsen.
Bepaalde symptomen kunnen wijzen op een nieuw probleem en kunnen een voorbode zijn van een achteruitgang van de toestand van het hart en de globale klinische toestand van de patiënt. Zonder tijdige en correcte behandeling kan dit leiden tot een ziekenhuisopname of zelfs overlijden van de patiënt.
Het is belangrijk dat de patiënt en zijn omgeving, maar ook elke betrokken zorgverlener, aandacht hebben voor het al of niet optreden van deze symptomen.
Bij alarmsymptomen moet snel contact opgenomen worden met de huisarts en/of de hartfalenverpleegkundige / cardioloog !
Alarmsymptomen zijn:
Het herkennen en inschatten van symptomen of klachten van hartfalen is cruciaal om de toestand van een patiënt met hartfalen op te volgen en om te weten wanneer bijkomend overleg of nazicht nodig is. Deze gemakkelijk te begrijpen symptomenkaart kan hierbij helpen. Indien gewenst kan deze gedownload en/of geprint worden zodat de patiënt deze kan gebruiken.