Menu
Menu
Menu
Menu

Gebruik van medicamenten bij hartfalen

Zoekresultaten

Gebruik van medicamenten bij hartfalen

Zoekresultaten

Patiënten met hartfalen moeten veel verschillende geneesmiddelen nemen. De belangrijkste worden in de tabel hieronder samengevat.

Algemene aandachtspunten

  • De voorgeschreven medicatie moet dagelijks correct en stipt genomen worden volgens het voorgeschreven medicatieschema van uw arts.
  • Indien dit moeilijk is voor de patiënt, moet er hulp ingeschakeld worden door familie of thuisverpleging.
  • Bij twijfel of bij ongemakken (duizeligheid, lage bloeddruk, toenemend of dalend gewicht,...) moet er overlegd worden met de hartfalenverpleegkundige en/of de behandelende arts.
  • Gebruik een medicatiedoosje voor één week waarin u de medicatie correct kan klaarzetten. Deze doosjes zijn te verkrijgen bij de apotheek. Zo zal u uw medicatie minder snel vergeten en correcter innemen.
  • Bij vermoeden van nevenwerkingen wordt de medicatie best maar aangepast in overleg met de behandelende arts. Stop of verander geen medicatie zonder overleg met uw arts.
  • Zorg dat er altijd voldoende van de voorgeschreven geneesmiddelen in huis is. Als een doosje binnenkort leeg zal zijn, wordt best tijdig een nieuw doosje gehaald bij de apotheek.

Bepaalde geneesmiddelen mogen niet gebruikt worden!

  • Ontstekingsremmers of NSAID’s zoals ibuprofen (Brufen, Nurofen, Spidifen), Naproxen (Apranax), Diclofenac (Voltaren, Cataflam, Motifene), Aceclofenac (Biofenac), Meloxicam (Mobic), Piroxicam (Brexine, Feldene), Celecoxib (Celebrex), Etoricoxib (Arcoxia), Nabumeton (Gambaran).
  • Aspirine (acetylsalicylzuur) (Aspegic, Sedergine, Aspirine) in hoge dosis, > 3 gram per dag.
Waarom? 
Deze geneesmiddelen hebben negatieve effecten op de nieren en kunnen leiden tot:
  • Meer ophouden van zout en vocht, waardoor symptomen van hartfalen kunnen toenemen met meer kortademigheid, zwelling van de benen en eventueel nood aan een ziekenhuisopname.
  • Een verslechtering van de nierfunctie en stijging van de concentratie van kalium in het bloed. Bij patiënten die al een slechte nierfunctie hebben kan dit leiden tot nood aan nierdialyse. 
Daarnaast verhogen ze het risico op maagzweren en maagbloedingen, zeker als er ook bloedverdunners genomen worden. 
  • Preparaten die veel zout bevatten worden best vermeden. Bijvoorbeeld bruistabletten, bepaalde poeders en siropen. Hierdoor kan het lichaam meer vocht ophouden en kunnen symptomen van hartfalen toenemen.

Algemene principes en effecten van de belangrijkste medicaties

Veel voorgeschreven geneesmiddelen ontlasten en ondersteunen het verzwakte hart. Deze geneesmiddelen verminderen de ongemakken van hartfalen (kortademigheid, zwelling van de benen,...) en verminderen ook significant het risico om opgenomen te worden in het ziekenhuis of om te overlijden. Lees ook de tabel hieronder.

  • Diuretica (plasmedicatie) zijn enkel nodig als het lichaam vocht ophoudt.
  • Bij patiënten met hartfalen met een verminderde pompfunctie van de linker hartkamer (HFrEF) is de belangrijkste behandeling de combinatie 4 groepen geneesmiddelen, namelijk 1) een ARNI/ACE-inhibitor (ofwel een ARB), 2) een beta-blokker, 3) een MRA en 4) een SGLT2-inhibitor.
  • Bij patiënten met hartfalen met een normale pompfunctie van de linker hartkamer, maar vooral een verstijfde hartspier (HFpEF) is de belangrijkste behandeling de combinatie een SGLT-2 inhibitor met zo nodig een diureticum of plasmedicatie.

Andere medicaties hebben een stabiliserende werking op het hartritme, gunstige effecten op de nieren of verhinderen het dichtslibben van bloedvaten door bloedklonters nl bloedverdunners of toenemende slagaderverkalking zoals cholesterolverlagende medicatie.

Dit zijn de belangrijkste effecten van de voorgeschreven geneesmiddelen:

Vochtafdrijvende effecten
  • Meer uitplassen van zout en water, maar soms ook van kalium en magnesium. Hierdoor wordt gestreefd naar een afname en verdwijnen van overtollig vocht in de longen, de buik of de benen. Dit zal zorgen voor een afname van de kortademigheid en/of van de zwelling van de onderste ledematen.
  • Een te lage dosis is niet goed, omdat het lichaam dan nog te veel vocht zal ophouden met een stijging van het gewicht, meer kortademigheid en/of zwelling van de onderbenen.
  • Een te hoge dosis is niet goed gezien risico op uitdroging, verslechtering van de nierfunctie, lage bloeddruk, spierkrampen,...
  • Bij ziekte, braken, diarree of warm weer in de zomer moet de dosis eventueel tijdelijk verminderd of gestopt worden. Bespreek dit met uw arts !
Verlaging van de bloeddruk
  • Vooral bij hartfalen met een verminderde pompfunctie van de linker hartkamer, zorgen deze medicijnen ervoor dat het verzwakte hart tegen een lagere druk zal werken en dus beter kan werken. Het hart zal bloed gemakkelijker rondpompen naar het lichaam en de druk in het hart daalt. Soms kan de pompfunctie van de linker hartkamer gedeeltelijk of volledig recupereren.
  • Deze medicatie wordt in lage dosis gestart en gedurende de eerste weken na opstart, wordt de dosis in stapjes verhoogd. Er wordt gestreefd naar een aanbevolen dosis of naar de maximale verdragen dosis. Dit is de hoogst mogelijke dosis waarbij de bloeddruk boven 90 mmHg blijft en er geen klachten zijn van een lage bloeddruk (duizeligheid bij rechtkomen, vermoeidheid,...).
  • Bij patiënten met een bewaarde pompfunctie van de linker hartkamer zijn deze effecten minder belangrijk en worden deze medicatie alleen gebruikt bij een te hoge bloeddruk of hartslag om deze parameters naar normale waarden te doen dalen (bloeddruk ongeveer 120-130/80 mmHg en hartfrequentie < 100/min).
Vertragen van de hartslag
  • Vooral bij hartfalen met een verminderde pompfunctie van de linker hartkamer, zorgen deze medicijnen ervoor dat het verzwakte hart trager en efficiënter kan werken en zo beter kan werken. Het hart zal zich langer en beter kunnen vullen. De tijd voor doorbloeding van de hartspier neemt toe. Het samentrekken van de hartspier kan hierdoor verbeteren. Soms kan de pompfunctie van de linker hartkamer gedeeltelijk of volledig recupereren.
  • Deze medicatie wordt in lage dosis gestart en gedurende de eerste weken wordt de dosis in stapjes verhoogd. Er wordt gestreefd naar een aanbevolen dosis of naar de maximale verdragen dosis. Dit is de hoogst mogelijke dosis waarbij de hartfrequentie tussen de 55 en 65 slagen per minuut blijft en er geen klachten zijn van een lage bloeddruk (duizeligheid bij rechtkomen, vermoeidheid,...).
  • Bij patiënten met een bewaarde pompfunctie van de linker hartkamer zijn deze effecten minder belangrijk en worden deze medicaties alleen gebruikt bij een te hoge bloeddruk of hartslag om deze parameters naar normale waarden te doen dalen (bloeddruk ongeveer 120-130/80 mmHg en hartfrequentie < 100/min).
Verminderen van hartritmestoornissen
  • Patiënten met hartfalen hebben soms hartritmestoornissen zoals voorkamerfibrillatie, ventrikeltachycardie of ventrikelfibrillatie. Meestal wordt dit behandeld met medicatie die deze onderdrukken, zoals bijvoorbeeld bètablokkers, amiodarone of andere. Soms zijn hiervoor andere interventies nodig zoals een ablatie of het plaatsen van een pacemaker of defibrillator. Uw cardioloog zal dit zo nodig met u bespreken.
Gunstige effecten op de hartspier
  • Verschillende medicijnen hebben rechtstreeks gunstige effecten op hartspier. Ze kunnen de beschadiging en verlittekening in de hartspier afremmen. Op langere termijn kan dit ervoor zorgen dat de hartfunctie langer stabiel blijft en minder snel achteruit gaat.
Gunstige effecten op de nieren
  • Enkele geneesmiddelen hebben gunstige effecten op de nieren. Ze verlagen de druk in de nieren en verminderen op langere termijn schade en verlittekening in de nieren. Ze kunnen een achteruitgang van de nierfunctie afremmen en bij sommige patiënten ervoor zorgen dat zij minder snel nierdialyse nodig hebben. Slecht werkende nieren zijn ook voor patiënten met hartfalen slecht op langere termijn. Het is dus zeer belangrijk om de nierfunctie zo lang mogelijk zo goed mogelijk te houden.
Verdunnen van het bloed
  • Patiënten met hartfalen hebben soms een verhoogd risico om bloedklonters te krijgen.
    • Dit kan gebeuren in de kransslagaders of in andere slagaders in het lichaam, bijvoorbeeld in de hersenen of in de benen. Dit veroorzaakt zo een hartinfarct (als de bloedklonter zich in een kransslagader aan het hart bevindt) of een herseninfarct (als de bloedklonter zich in een slagader in hersenen bevindt). Deze bloedklonters ontstaan meestal door bloedplaatjes in het bloed. Om dit te voorkomen worden bloedverdunners voorgeschreven die de bloedplaatjes remmen zoals aspirine, clopidogrel, prasugrel of ticagrelor. Deze bloedverdunners moeten stipt en ononderbroken genomen worden tijdens de eerste maanden na het plaatsen van een stent in de kransslagaders om het dicht klonteren van deze stent tegen te gaan. Volg goed het voorschrift van uw arts.
    • Er kan zich soms ook een bloedklonter vormen in de hartkamers doordat bloed op bepaalde plaatsen meer blijft stilstaan. De meest frequente reden hiervoor is voorkamerfibrillatie, een hartritmestoornis in de voorkamers. Deze bloedklonters kunnen zich dan verplaatsen naar andere plaatsen in het lichaam en daar schade veroorzaken door slagaders te verstoppen. Dit wordt een embolie genoemd. Deze bloedklonters ontstaan meestal door bepaalde stollingseiwitten in het bloed. Om dit te voorkomen worden bloedverdunners voorgeschreven die deze stollingseiwitten remmen zoals warfarine, apixaban, edoxaban, rivaroxaban, dabigatran.
Verlagen van de LDL cholesterol
  • Bij patiënten met bewezen vernauwingen in de slagaders moet een zeer laag LDL cholesterol < 55 mg/dl nagestreefd worden (bijvoorbeeld na een hartinfarct, plaatsen van een stent, een hartoperatie met overbruggingen, een herseninfarct of vernauwingen op de slagaders naar de benen). Hierdoor daalt de kans om nieuwe vernauwingen of een nieuwe verstopping van een slagader te krijgen.

Overzicht van de verschillende geneesmiddelen met hun mogelijke nevenwerkingen en aandachtspunten

Dynamisch gebruik van uw plasmedicatie, de diuretica

Bij hartfalen houdt het lichaam vaak zout en vocht op. Dan wordt er een vochtafdrijvend medicament voorgeschreven (plaspil of diureticum). Normaal wordt er een streefgewicht voorgesteld. Dit is het beste gewicht waarbij het lichaam niet te veel vocht ophoudt en ook niet uitgedroogd is. Het doel is dat je gewicht stabiel rond dit gewicht schommelt.

De dosis van de vochtafdrijvende medicatie moet steeds aangepast worden volgens de evolutie van het gewicht én eventuele symptomen van ofwel ophouden van vocht, ofwel van uitdroging. Dit wordt dynamisch diureticagebruik genoemd. Soms geeft uw arts een schema mee waarbij de dosis van plasmedicatie moet aangepast worden volgens het gewicht.

  • Boven een bepaald gewicht en zeker bij tekens van meer vocht ophouden zoals meer kortademigheid en/of zwelling van de onderbenen, moet dan tijdelijk een hogere dosis plasmedicatie genomen worden of moet een paar dagen een bijkomend ander vochtafdrijvend geneesmiddel genomen worden tot het gewicht terug gedaald is naar het streefgewicht. De therapie kan meestal nadien weer verminderd worden naar het basisschema.
  • Onder een bepaald gewicht en zeker diarree, braken of bij tekens van uitdroging zoals dorst, spierkrampen of een lagere bloeddruk moet de dosis van de plasmedicatie tijdelijk verminderd of gestopt worden tot het gewicht terug verhoogd is naar het streefgewicht. De therapie kan vervolgens weer verhoogd worden naar het basisschema. 
crossmenuchevron-right-circle