Patiënten met hartfalen hebben vaak de neiging om meer zout (natriumchloride, NaCl) op te houden. Hogere inname van dit zout zorgt voor meer ophouden van water en mogelijk een toename van symptomen van hartfalen. Sinds lange tijd wordt aangeraden dat hartfalenpatiënten hun dagelijkse inname van zout en vocht beperken zodat het lichaam minder vocht zou vasthouden en het hart minder belast zou worden. Een effect hiervan op harde klinische eindpunten (minder ziekenhuisopnames, langer leven,...) kon echter nog niet wetenschappelijk aangetoond worden. Een strikte zoutbeperking wordt dan ook minder en minder aanbevolen, zeker als er geen plaspillen (vochtafdrijvers, diuretica) genomen moeten worden. Hoe hoger de benodigde dosis van de vochtafdrijvende medicatie, hoe hoger de neiging om zout en vocht op te houden en hoe strenger de zoutbeperking zou moeten zijn. Bij patiënten die niervervangende therapie (dialyse) krijgen en niet meer zelf plassen, moet de zoutbeperking steeds streng gevolgd worden.
Aan een nieuwe smaak moet iedereen wennen, dus ook aan gerechten met minder zout. Onze smaakpapillen vernieuwen zich om de 7 tot 10 dagen. Na 2 of 3 weken raken patiënten normaal gewoon aan zoutarme voeding.
Kaas
Gezouten vleeswaren en visbereidingen zijn te mijden:
Probeer groenten of fruit op brood:
Pindakaas en speculoospasta bevatten veel zout.
Best zelf, vers te maken met gebruik van zoutarme bouillonblokjes.
Te mijden:
Te verkiezen:
Naast de relatieve zoutbeperking is algemene gezonde voeding altijd zeer belangrijk. Dit bevat onder andere:
Er moet gestreefd worden naar een gezond gewicht met het vermijden van obesitas (BMI > 30 kg/m²) en van ondergewicht (BMI < 20 kg/m²).
Lees meer :
Patiënten met gevorderd hartfalen hebben soms een verminderde eetlust, mede door vermoeidheid of een droge mond.
Volgende tips kunnen u helpen:
Indien het gewicht toch blijft zakken kan uw arts, diëtiste of apotheek advies geven omtrent de verrijking van de maaltijd of bijvoeding.
U dient dit dieet enkel te volgen op advies van uw arts. Niet elke hartfalenpatiënt dient dit te volgen.
Kalium is een zeer belangrijk mineraal of zout in het bloed en in de cellen. Het is nodig voor een goede werking van cellen en het lichaam. De hoeveelheid kalium in het bloed moet altijd binnen bepaalde grenzen blijven. Dit wordt geregeld door de nieren. Zowel een te laag als een te hoog kalium kan gevaarlijk zijn en leiden tot hartritmestoornissen, plotse dood en andere symptomen.
Vooral gebruik van diuretica (plasmedicatie) kan leiden tot een te laag kalium. Deze zorgen er namelijk ook voor dat u meer kalium uitplast. Uw arts kan u dan aanbevelen om meer kaliumrijke voeding in te nemen.
Het kalium kan te hoog worden door een slechte nierfunctie en/of bepaalde geneesmiddelen die veel worden voorgeschreven voor de behandeling van hartfalen. Ontstekingsremmers (NSAID) verhogen ook het kalium en moeten vermeden worden (lees: medicatie). Uw arts kan u dan aanbevelen om een kaliumarm dieet te gaan volgen. Soms wordt een medicament in poedervorm voorgeschreven (Lokelma, Veltassa, Kayexalaat). Deze binden het kalium in de darm zodat het kalium in de voeding niet opgenomen wordt in het lichaam. Lees: Perorale kaliumbinders.
Gebruik van diuretica (plasmedicatie) kan ook leiden tot een te laag magnesium door ook meer magnesium uit te plassen. Dit kan ook leiden tot spierkrampen, zwakte en minder energie hebben. Uw arts kan u dan aanbevelen om meer magnesiumrijke voeding of supplementen van magnesium in te nemen. De meeste kaliumrijke voeding bevat ook meer magnesium: groenten (spinazie,...), fruit (bananen, frambozen, passievruchten,...), volkoren brood, peulvruchten (kikkererwten, sojabonen,...), noten en zaden.