Er bestaan reeds verschillende manieren om bepaalde parameters van patiënten vanop afstand vanuit het ziekenhuis op te volgen in een ambulante setting (telemonitoring of homemonitoring). Bepaalde problemen kunnen op deze manier snel gedetecteerd worden, soms al zonder dat de patiënt hier ongemakken van ondervindt. Deze problemen kunnen zo sneller correct behandeld worden.
De volgende zaken kunnen zo opgevolgd worden:
Bij veranderingen in een van deze parameters, zal de patiënt gecontacteerd worden voor tijdige correcte aanpassingen in de therapie en desnoods vervroegde controle bij de huisarts of de cardioloog om verdere deterioratie, hospitalisatie of mortaliteit te voorkomen.
De toepassing van deze mogelijkheden verschillen heden nog sterk tussen ziekenhuizen, mede gezien er voor telemonitoring op dit ogenblik door de overheid nog geen wettelijk kader en geen financiële of structurele ondersteuning voorzien is.
Telemonitoring van gewicht, bloeddruk en hartfrequentie of van invasief gemeten pulmonaaldrukken (via het CardioMEMS of Cordella device – bemerk : deze devices op zich zijn nog niet terugbetaald in België) via een digitaal platform.
Voor telemonitoring van pacemakers, CRT en ICD devices is er jammer genoeg nog steeds geen wettelijk kader of terugbetaling.
Deze telemonitoring is maar terugbetaald voor patiënten die recent werden gehospitaliseerd omwille van hartdecompensatie met nood aan intraveneuze diuretica. De telemonitoring mag ten laatste 2 weken na deze hospitalisatie gestart worden. Er moet minstens 1 fysieke raadpleging of behandelingssessie geweest zijn, waarbij de zorgverlener en de patiënt zich op dezelfde locatie bevonden.
De patiënt meet, al dan niet met hulp van iemand anders, elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip het gewicht, de hartslag, de bloeddruk en/of de invasieve druk van de longslagader. Er kan gewerkt worden met verschillende digitale systemen waarmee de gevolgde parameters naar een digitaal platform worden doorgestuurd. Dit kan gedaan worden met automatisch geconnecteerde toestellen die de gegevens automatisch naar het telemonitoringteam doorsturen, zonder dat de patiënt iets bijkomends moet doen. Indien geen gebruik gemaakt wordt van automatisch geconnecteerde toestellen worden de gegevens door de patiënt in het telemonitoringsysteem ingebracht via een app om vervolgens naar het telemonitoringteam verzonden te worden.
De telemonitoring wordt vanuit het ziekenhuis opgestart door een team van een hartfalen-cardioloog en een hartfalenverpleegkundinge. Het ziekenhuis moet hiervoor eerst een erkenning aanvragen bij het RIZIV. De betrokken hartfalenverpleegkundige dient de postgraduaat opleiding tot hartfalenverpleegkundige gevolgd te hebben. Deze wordt jaarlijks georganiseerd in samenwerking met de Belgian Heart Failure Nurses, de Belgian Working Group on Cardiovascular Nursing en de Belgian Working Group on Heart Failure. Lees meer.
Elk ziekenhuis die deze telemonitoring doet, dient jaarlijks minstens 50 patiënten hiermee opgevolgd te hebben.
De evolutie van deze parameters wordt elke werkdag tijdens de werkuren opgevolgd door het team. Bij afwijkende waarden of bij nood aan titratie van de hartfalentherapie wordt ten laatste de eerstvolgende werkdag contact opgenomen met de patiënt om de therapie bij te sturen, hetzij via telefonisch advies, hetzij via een vervroegde controle in het ziekenhuis of bij de huisarts. Bij patiënten met HFrEF, wordt zo snel mogelijk gestreefd naar de aanbevolen streefdosissen van de neurohormonale blokkers en de laagste dosis diuretica waarbij euvolemie behouden blijft.
Deze telemonitoring is dus geen continue monitoring of alarmcentrale. Bij acute problemen of indien de patiënt zich niet goed voelt dient deze of zijn omgeving onmiddellijk contact op te nemen met de huisarts, de cardioloog of de hartfalenverpleegkundige.
De huisarts wordt binnen de 48 uur via elektronische verslagen op de hoogte gehouden van belangrijke evoluties en/of aanpassingen van de behandeling.
De telemonitoring wordt gebruikt tijdens de transitiefase tot bij stabilisatie van de klinische toestand van de patiënt. Na enkele maanden kan dan beslist worden om de telemonitoring van gewicht, bloeddruk en hartfrequentie te stoppen. Bij ernstiger hartfalen met chronische nood aan bijsturing van de hartfalenmedicatie op basis van schommelende parameters kan deze telemonitoring ook langdurig verder gezet worden.