Menu
Menu
Menu
Menu

Leven met hartfalen

Zoekresultaten

Leven met hartfalen

Zoekresultaten

Lichaamsbeweging: wat mag, wat mag niet?

In het algemeen is lichaamsbeweging gunstig voor mensen met hartfalen. Door een betere fysieke conditie kan de inspanningscapaciteit verbeteren. U zal minder snel kortademig, uitgeput of vermoeid zijn. Bovendien heeft bewegen ook positieve effecten op de rest van uw lichaam, ook  psychologisch.

Elke vorm van beweging is goed, zolang deze maar regelmatig en met mate gedaan wordt. Het is van belang dat de intensiteit van de inspanning afgestemd wordt op de ernst van de ziekte en de symptomen van kortademigheid. Luister tijdens inspanningen dus naar uw lichaam. Doe het op uw tempo en forceer u niet als u voelt dat een inspanning te lastig wordt. Soms is begeleiding door een kinesitherapeut aangewezen, eventueel via een cardiaal revalidatieprogramma in het ziekenhuis of bij u in de buurt.

Tips voor veilige lichaamsbeweging bij hartfalen:

  1. Raadpleeg uw arts of hartfalenverpleegkundige. Bespreek uw plannen voor lichaamsbeweging altijd met uw arts of hartfalenverpleegkundige voordat u begint. Zij kunnen u adviseren over het meest geschikte type en de veilige intensiteit van de activiteit.
  2. Begin langzaam. Begin met lichte oefeningen en verhoog geleidelijk de intensiteit naarmate uw conditie verbetert. Luister altijd naar uw lichaam en forceer uzelf niet.
  3. Kies geschikte activiteiten zoals wandelen, licht joggen, fietsen, zwemmen of fitnessen. Vermijd echter zware inspanningen of activiteiten die te veel druk op het hart veroorzaken, zoals bijvoorbeeld gewichtheffen.
  4. Monitoring. Hou uw symptomen in de gaten tijdens en na het sporten. Als u pijn op de borst, duizeligheid, ernstige kortademigheid of andere ongewone symptomen ervaart, stop dan onmiddellijk en raadpleeg uw arts.
  5. Oefen regelmatig, maar vermijd overbelasting. Frequente lichtere trainingen zijn beter dan maar af en toe een intensieve training. Er wordt aanbevolen om minstens 3 keer per week gedurende minstens 20 minuten een matig intensieve inspanning te doen.
  6. Tijdens een training:
    • Doe geen inspanningen kort na een maaltijd. Wacht tot 1-2 uur na de maaltijd om een zwaardere inspanning te doen.
    • Let op het weer. De weersomstandigheden kunnen een inspanning lastiger maken (bijvoorbeeld felle wind, regen, mist). Vermijd ook sporten in zeer koude of zeer warme temperaturen.
    • Ga niet alleen naar afgelegen gebieden. Er kan altijd iets misgaan door bijvoorbeeld een plotse hartritmestoornis of toename van kortademigheid. Daarom is het veiliger als er iemand in de buurt is. Bewegen met twee is ook aangenamer. Probeer niet mee te sporten met iemand die op een hoger niveau beweegt. Vraag die persoon desnoods om het tempo aan te passen aan dat van u.
    • Warm op bij het starten van een meer intensieve training door bijvoorbeeld lichtjes te lopen of te wandelen. Uw lichaam moet voldoende tijd krijgen (5-10 minuten) voor de omschakeling van rust naar inspanning. Dit helpt om kwetsuren aan spieren of pezen te voorkomen.
    • Adem ontspannen.
    • Forceer niet: doe geen te zware inspanningen.
    • Stop nooit bruusk een meer intensieve training. Op het einde moet je even afkoelen (cool down) door uit te bollen door bijvoorbeeld te wandelen of te fietsen zonder weerstand. Zo kan je voorkomen dat je duizelig en onwel wordt door daling van de bloeddruk na het stoppen van de inspanning. Indien dit toch gebeurt, moet je tijdig gaan zitten of even liggen.

Rookstop / niet roken

Rookstop wordt sterk aanbevolen bij hartfalen omdat roken een aanzienlijk negatief effect heeft op het hart en de bloedvaten en het verloop van hartfalen kan verergeren.

Ook meeroken kan nadelige gevolgen hebben voor hartfalenpatiënten. Meeroken, ook bekend als passief roken, verwijst naar het inademen van tabaksrook door het in de nabijheid zijn van rokers.

Hier zijn enkele redenen waarom rookstop en niet meeroken belangrijk is voor mensen met hartfalen:

  1. Schadelijke stoffen in tabaksrook: Tabaksrook bevat talloze schadelijke stoffen, waaronder nicotine, koolmonoxide en andere chemische verbindingen. Deze stoffen kunnen de bloedvaten vernauwen, de bloeddruk verhogen en de belasting van het hart vergroten.
  2. Verminderde zuurstoftoevoer: Koolmonoxide in tabaksrook bindt zich aan rode bloedcellen, waardoor het vermogen van het bloed om zuurstof te transporteren daalt. Dit kan leiden tot een verminderde zuurstoftoevoer naar het lichaam en de hartspier, waardoor het hart harder moet werken en de klachten van kortademigheid kunnen toenemen.
  3. Verhoogd risico op vernauwing van de bloedvaten: Roken is een bekende risicofactor voor de ontwikkeling van atherosclerose, een aandoening waarbij de slagaders dichtslibben. Atherosclerose kan de bloedtoevoer naar het hart verminderen, waardoor de hartfunctie verder kan verslechteren. Roken verhoogt ook het risico op een acuut hartinfarct, waardoor bijkomende schade aan de al verzwakte hartspier kan optreden en het hartfalen nog ernstiger wordt.
  4. Verhoogd risico op complicaties: Rokers met hartfalen hebben over het algemeen een hoger risico op complicaties, zoals heropnames in het ziekenhuis, verslechtering van de hartfunctie en een verminderde levenskwaliteit.
  5. Verbetering van de algemene gezondheid: Rookstop heeft niet alleen voordelen voor het hart, maar het heeft ook positieve effecten op de algemene gezondheid. Het vermindert het risico op andere ernstige gezondheidsproblemen, zoals longziekten en bepaalde vormen van kanker.

Stoppen met roken is een zeer belangrijk onderdeel van de behandeling van hartfalen en kan de prognose aanzienlijk verbeteren. Indien zelf stoppen met roken niet lukt, kan het helpen om rookstopbegeleiding te zoeken bij een tabakoloog of uw huisarts.

Reeds kort na het stoppen met roken zal de kortademigheid al licht verbeteren. Geleidelijk aan zullen de hoest, de slijmen en de bloedsomloop verbeteren. Na verloop van maanden tot 1-2 jaar zal het risico op een hartinfarct ook significant dalen.

Alcohol vermijden

Alcohol is schadelijk voor het hart. Het kan zorgen voor een slechtere werking van de hartspier, een vermindering van de pompfunctie van het hart, hartritmestoornissen en een verhoogde bloeddruk. Alcohol kan hartfalen dus veroorzaken of verergeren. Je moet het gebruik ervan dus beperken tot maximum 10 standaardglazen verdeeld over 1 week, liefst met 1 of 2 dagen per week geen alcoholgebruik. 1 standaardglas alcohol komt overeen met 1 glas pilsbier van 250 ml of 1 glas wijn van 100 ml. Een glas zwaar bier of een cocktail bevat meer alcohol dan een standaardglas.

Hoe minder alcohol je drinkt, hoe beter. Geen alcohol drinken of maar een aantal keer per jaar alcohol drinken, is de beste keuze.

Als je hartfalen in het verleden werd uitgelokt door te veel alcoholgebruik, is het best om in de toekomst helemaal geen alcohol meer te drinken.

Vaccinatie

Infecties van de luchtwegen zijn voor patiënten met hartfalen extra gevaarlijk, omdat ze het verzwakte hart bijkomend belasten en dus een episode van toenemend hartfalen kunnen uitlokken met een hoger risico om opgenomen te worden in het ziekenhuis of om te overlijden. Tegen sommige infecties bestaan er vaccins. Deze beschermen tegen meer ernstige infecties en verminderen de kans op complicaties (ziekenhuisopname, opname op intensieve zorgen, overlijden).

 Bij patiënten met hartfalen worden vaccinaties tegen deze ziektes aanbevolen:

  1. Griepvirus (Influenza). Het is aanbevolen dit jaarlijks te herhalen voor de winter.
  2. Pneumokokken. Dit is een bacteriële infectie die ernstige longontsteking kan veroorzaken. Er bestaan verschillende vaccins en schema’s. Bespreek dit met uw arts.
  3. COVID-19 virus.

Mensen met hartfalen hebben een hoger risico op ernstige complicaties door deze infecties, waardoor vaccinatie een belangrijke preventieve maatregel is.

Autorijden

Autorijden kan voor mensen met hartfalen gevaarlijk zijn. Plots onwel worden achter het stuur kan een ongeluk veroorzaken met mogelijk ernstige gevolgen voor uzelf, maar ook voor andere mensen.

Daarom is het mogelijk dat uw dokter u vraagt om enkele weken, maanden of helemaal niet met de auto te rijden. Uw dokter zal uw medische voorgeschiedenis en de ernst van uw hartfalen evalueren om te bepalen of het bij u verantwoord is om een auto te besturen. Sommige patiënten met blijvend ernstig hartfalen en/of hartritmestoornissen worden soms levenslang rijongeschikt verklaard.

Het is belangrijk dat je goed geïnformeerd bent over hoe je jouw mobiliteit kan behouden zonder risico's te nemen. Hier zijn enkele belangrijke punten om te overwegen:

  1. Luister naar jouw lichaam. Als je je vermoeid, duizelig of kortademig voelt, is het niet het juiste moment om achter het stuur te kruipen. Neem de tijd om uit te rusten en te herstellen voordat je gaat rijden.
  2. Medicatie en bijwerkingen. Sommige medicijnen die worden voorgeschreven voor hartfalen kunnen duizeligheid of slaperigheid veroorzaken. Wees op de hoogte van de bijwerkingen van jouw medicatie en overleg met jouw zorgverlener over de invloed ervan op jouw rijvaardigheid.
  3. Ken uw beperkingen. Wees eerlijk tegen uzelf over uw fysieke capaciteiten. Als autorijden te belastend wordt, overweeg dan alternatieve vervoersopties, zoals openbaar vervoer, carpoolen, ziekenvervoer of hulp van vrienden of familie.
  4. Vergeet niet: veiligheid eerst. Jouw veiligheid en die van anderen op de weg zijn prioriteit. Als autorijden momenteel geen veilige optie voor jou lijkt, wees dan niet terughoudend om alternatieven te verkennen. Veiligheid gaat boven alles.

Wachtperiode autorijden na implantatie/vervanging pacemaker of defibrillator

Na het implanteren of vervangen van een defibrillator of pacemaker kan het zijn dat je voor een tijdje rijongeschikt verklaard wordt. De periode van rijongeschiktheid hangt af van het type rijbewijs en de aard van de ingreep. In onderstaande tabel worden de periodes omschreven:

Leven met een geïmplanteerd toestel: pacemaker of defibrillator

Aandachtspunten kort na implantatie van het apparaat

  • De arm aan de kant van de implantatie (meestal links) moet gedurende 2 dagen zo weinig mogelijk gebruikt worden. De eerste 10 dagen wordt aanbevolen om niets te dragen met deze arm. Meer extreme bewegingen van deze arm (omhoog boven de schouder en naar achter) moeten worden vermeden tijdens de eerste maand. 
  • Het verband en de wonde moeten droog, proper en steriel afgesloten gehouden worden tot 10-14 dagen na de implantatie. Indien het verband er goed uitziet, moet dit niet vervangen worden. Er moet dan steeds een nazicht van de wonde gedaan worden door de huisarts, met zo nodig verwijderen van hechtingen. 
  • Bij ongunstige wondheling moet steeds contact worden opgenomen met de behandelende cardioloog voor bespreken van het verdere beleid. 
  • Er moet altijd een controle van het apparaat gebeuren bij uw behandelend cardioloog 1 tot 2 maanden na implantatie, tenzij eerder bij problemen.

Aandachtspunten voor patiënten met een defibrillator of CRT-toestel

  • Indien u een shock krijgt: 
    • 1 shock, zonder andere klachten: zo snel mogelijk telefonisch contact met de behandelend cardioloog, de hartfalenverpleegkundige of de hartkliniek. 
    • 2 of meer shocks in 24 uur of 1 shock met andere klachten (malaise, pijn op de borst, meer kortademigheid, lage bloeddruk,...): dringende opname in het ziekenhuis via de spoedgevallendienst voor monitoring en verder nazicht. 
    • Rij niet meer met een voertuig tot na de evaluatie bij de cardioloog.
  • In sommige gevallen kan de defibrillator een piepend of trillend alarmsignaal geven (meestal ’s nachts of ‘s morgens op hetzelfde uur). Dit kan wijzen op problemen zoals bijvoorbeeld een dreigende uitputting van de batterij, een minder goede werking van het toestel, bepaalde hartritmestoornissen,... Er gebeurt dan best zo snel mogelijk een analyse van het apparaat op de consultatie. Bij symptomen zoals plots flauwvallen, meer dan één shock, pijn op de borst, meer kortademigheid en dergelijke gebeurt er best een urgent nazicht via de spoedgevallendienst.
  • Bij patiënten met een CRT-toestel kan door deze behandeling soms ook stimulatie van het linker middenrif optreden. U kan dan snelle, regelmatige spiersamentrekkingen voelen onderaan het linker ribbenrooster, lijkend op de hik. Soms is dit fenomeen afhankelijk van hoe u zit of ligt, bijvoorbeeld alleen bij liggen op de linker zijde. Raadpleeg uw cardioloog indien u dit ervaart. Dit kan vaak door aanpassing van de instellingen van het apparaat verholpen worden.

Wat mag en wat mag niet met een pacemaker of defibrillator?

  • Dicht contact met een sterke magnetische bron moet worden vermeden. Dit kan een correcte werking van het apparaat verstoren. Voorbeelden van magnetische bronnen zijn MRI scanners, lassen, magneetstrip van IPAD, een inductiefornuis (bij afstand < 0.5 meter tot het apparaat), …
  • MRI scanners waren vroeger verboden bij patiënten met pacemakers of defibrillatoren. Met de huidige apparaten (geïmplanteerd na 2010-2013) kan dit normaal wel. Er moet steeds gecontroleerd worden of uw apparaat in een MRI scanner mag voor het plannen van dit onderzoek. Moderne MRI compatibele toestellen worden voorafgaand aan de MRI-scan in een MRI compatibele modus geprogrammeerd en nadien terug geprogrammeerd naar de oorspronkelijke instellingen. 
  • Vliegtuigreizen vormen geen probleem. Er wordt aangeraden om niet door de magnetische veiligheidscontrole te gaan, maar om zich met vertoon van een device identificatiekaart handmatig te laten fouilleren.
  • Sport is toegestaan voor patiënten met een dergelijk apparaat. 
    • Best draagt de patiënt wel een hartslagmeter. Intensieve inspanningen met een hoge hartslag boven 140-150 per minuut moeten wel gemeden worden om onterechte shocks van de defibrillator te vermijden.  
    • Contactsporten zoals rugby of gevechtssporten moeten worden vermeden.
    • Geweerschieten waarbij de kolf van het geweer op de batterij van het toestel zou worden gezet, is verboden.

Werk

Aan het werk gaan met hartfalen brengt uitdagingen met zich mee. Of en wanneer je terug aan het werk kan gaan, hangt af van de ernst van het hartfalen en het soort werk dat je doet. Je moet misschien je uren inkorten of minder inspannend werk doen. Soms is herscholing nodig zodat je een andere, meer haalbare job kan gaan uitvoeren.

Met de juiste ondersteuning en aanpassingen is het vaak mogelijk om terug aan het werk te gaan.

Bespreek dit met uw werkgever en indien beschikbaar met de arbeidsgeneesheer. Een sociaal werker van het ziekenhuis of een begeleider van het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB) kan je helpen om met je werkgever te overleggen om passend werk te vinden op maat van jouw gezondheidsprobleem. GTB werkt samen met VDAB en staat in voor de begeleiding bij de re-integratie op het werk.

Reizen

Reizen met hartfalen is vaak mogelijk, maar dit is wel afhankelijk van de ernst van het hartfalen en van hoe stabiel uw toestand is. Het is daarom moeilijk om hierover een algemeen advies te geven. Belangrijk is dat je de mogelijke risico’s op voorhand bespreekt met je arts of hartfalenverpleegkundige.

Als u kortademig bent zonder iets te doen of bij de minste inspanning, gaat u best niet op reis. Vermijd in ieder geval vakanties op grote hoogte of op zeer warme of vochtige plaatsen. Vooral zeer warm weer is een extra belasting voor uw hart en verhoogt de kans op uitdroging. Reizen wordt daarom best gepland in de lente of in de herfst. Lange vliegtuigreizen kan u beter ook vermijden. Kies tot slot voor een reisbestemming waar er een goed gezondheidszorgsysteem is.

Reizen is mogelijk, zolang je goed voorbereid bent en de juiste stappen onderneemt om je gezondheid te waarborgen.

1) Een goede voorbereiding is zeer belangrijk.

  • Raadpleeg je arts om te bespreken of reizen en jouw gewenste bestemming geschikt zijn voor jouw specifieke situatie.
  • Zorg voor een reisverzekering die medische dekking biedt voor noodgevallen.
  • Zorg ervoor dat je deze zaken meeneemt op reis, best in de handbagage:
    • een recent medisch verslag (best vertaald in het Engels of Frans) .
    • uw medicijnen.
    • een lijst met de medicijnen die je gebruikt.
    • de contactgegevens van je behandelend arts of hartfalenverpleegkundige.
  • Zoek de dichtstbijzijnde medische faciliteiten op je bestemming op voor het geval dat er zich een noodsituatie zou voordoen.
  • Neem voldoende medicijnen mee voor de duur van je reis in je handbagage. Neem een extra voorraad mee voor het geval van vertragingen. Verdeel je medicijnen over verschillende tassen om het risico om ze te verliezen te verminderen.

2) Op reis heb je best aandacht voor de volgende zaken:

  • Houd regelmatig je gezondheid in de gaten tijdens je reis. Volg zo mogelijk je gewicht, bloeddruk en hartfrequentie verder op. Let op tekenen van vochtophoping of uitdroging.
  • Neem de tijd om te rusten wanneer dat nodig is. Vermijd overmatige inspanning.
  • Patiënten met een pacemaker of defibrillator moeten op de luchthaven het identificatiekaartje van het geïmplanteerde toestel bij zich hebben. Toon dit kaartje bij veiligheidscontroles. Men zal u dan handmatig fouilleren in plaats van u door de metaaldetector te laten gaan. Ook het gebruik van een magnetische staaf voor metaaldetectie moet worden vermeden. Hierdoor kan de correcte werking van de pacemaker of defibrillator namelijk verstoord worden.
  • Bij vliegreizen wandel je best regelmatig door het vliegtuig om de bloedcirculatie te bevorderen. Kies voor stoelen dicht bij de gang voor gemakkelijkere toegang.
  • Bij autoreizen plan je best regelmatig stops om te rusten, een beetje te wandelen en te stretchen.
  • Let op je dieet en vochtinname, vooral als je naar een nieuwe omgeving reist. Beperk je zoutinname om vochtophoping te verminderen. Volg je vochtinname op. Bij warm weer kan het tijdelijk nodig zijn om iets meer te drinken dan je normaal gezien mag. Bespreek dit met je dokter of hartfalenverpleegkundige. Pas zo nodig kort het gebruik van je diuretica (plasmedicatie) aan. Lees: dynamisch diureticagebruik.
  • Wees voorbereid op hoogteverschillen. Bij reizen naar locaties op grotere hoogte moet je de tijd nemen om te acclimatiseren en moet je overmatige fysieke inspanningen mijden. Op hoge hoogte is er minder zuurstof in de lucht, hetgeen een extra belasting kan zijn voor het hart. Reizen naar een hoogte boven de 2000-2500 meter worden daarom eerder afgeraden, zeker als je bij inspanningen thuis al last hebt van kortademigheid. Bespreek met je dokter of zo’n vakantie haalbaar is voor je.

Seksualiteit

Seks vergelijken we met een normale inspanning en is dus niet gevaarlijk. Hartfalen kan echter een invloed hebben op de seksualiteit. Door een verminderde conditie, kortademigheid, vermoeidheid en sommige medicaties kan seks moeilijker zijn dan voorheen. Het libido kan dalen. Mannen kunnen last krijgen van een erectiestoornis.

Indien uw klinische toestand stabiel is en indien u lichte tot matige inspanningen kan doen (bijvoorbeeld twee verdiepingen met de trap omhoog gaan), kan u normaal relatief veilig seksuele betrekkingen hebben. Indien u bij de minste inspanning of in rust al kortademig bent, mijdt u toch best seksuele betrekkingen.

Het is belangrijk om met je partner te praten wanneer je merkt dat seksualiteit moeilijker gaat. Bespreek dit zo nodig ook met je arts en/of (hartfalen)verpleegkundige. Pas nooit zomaar medicatie voor je hart zelf aan bij erectiestoornissen of vermoeden van bepaalde nevenwerkingen. De voordelen voor uw hart van deze levensverlengende medicatie zijn belangrijker.

Bespreek ook de inname van medicatie ter bevordering van een erectie steeds met uw arts. Gebruik van sildenafil (Viagra) of analogen (tadalafil,...) is meestal mogelijk als het hartfalen stabiel is en de bloeddruk niet te laag is. Deze medicatie mag niet gecombineerd worden met nitraten (bijvoorbeeld Cedocard).

Enkele praktische adviezen:

  • Wees uitgerust voordat je seks hebt. Dit wordt dus best niet gedaan meteen na een maaltijd of andere lichamelijke activiteiten.
  • Focus je niet op prestatie maar op intimiteit, voorspel en knuffelen.
  • Zorg voor een vertrouwde en ontspannen omgeving.
  • Vermijd extreme omstandigheden, zoals een te warme kamer.
  • Zorg voor een comfortabele houding.
  • Stem seks af op de inname van plaspillen. Je hebt best geen seksuele betrekkingen tijdens de eerste paar uur na de inname van plaspillen.
crossmenuchevron-right-circle