Menu
Menu
Menu
Menu

De behandeling van hartfalen met bewaarde (preserved) Lvef (HFpEF - Lvef ≥ 50%)

Zoekresultaten

De behandeling van hartfalen met bewaarde (preserved) Lvef (HFpEF - Lvef ≥ 50%)

  • Diuretica bij tekenen van vochtretentie. 
  • Er is sinds 2023 een klasse IA aanbeveling voor het opstarten van een SGLT2-inhibitor bij patiënten met hartfalen onafhankelijk van de LVEF, dus ook bij patiënten met HFpEF.
  • Klassieke neurohormonale blokkers (ACE-inhibitoren, ARB, bèta-blokkers) konden in vroegere studies geen prognostisch voordeel aantonen bij patiënten met HFpEF in tegenstelling tot bij HFrEF. Daarom is er geen indicatie om deze geneesmiddelen te starten als hartfalentherapie bij HFpEF, tenzij als antihypertensivum of in geval van de bèta-blokkers om een tachycardie rustiger te maken. 
  • Patiënten met HFpEF hebben veelal comorbiditeiten, zoals obesitas, slaapapneu, arteriële hypertensie, diabetes mellitus, VKF en andere. Deze zijn ook een uitlokkende factor voor dit klinisch beeld van hartfalen en moeten dus optimaal behandeld worden.

    Er moet gestreefd worden naar: 
  • Normotensie (met dan zo nodig wel een ACE-inhibitor, sartaan of andere antihypertensiva). 
  • Fysieke activiteit en cardiale revalidatie. 
  • Vermagering (indien van toepassing). 
  • Optimale controle van diabetes mellitus (indien van toepassing). 
  • Optimale behandeling van voorkamerfibrillatie (indien van toepassing). 
  • Maar soms kan HFpEF ook het gevolg zijn van een specifieke etiologie die soms een gerichte behandeling vereist om verdere deterioratie tegen te gaan. Bijvoorbeeld: aortaklepstenose, cardiale amyloïdose, pericarditis constrictiva, cardiale ijzerstapeling,... Het is zeer belangrijk om deze specifieke oorzaken van HFpEF uit te sluiten of aan te tonen en zo nodig een specifieke behandeling te voorzien.
  • Voor HFpEF patiënten is er enkel een duidelijke klasse IA aanbeveling voor SGLT2-inhibitoren sinds 2023. Echter, heel wat sub- en meta-analyses tonen ook een voordeel van mineralocorticoïdreceptor antagonisten (MRA) bij deze vorm van hartfalen. Het is dan ook gebruikelijk dat bij patiënten met HFpEF spironolacton wordt opgestart door een cardioloog, ondanks dat hier heden geen duidelijke aanbeveling voor is gegeven in de richtlijnen.
  • Patiënten met HFpEF hebben vaak ook chronotrope incompetentie. De hartslag stijgt dan onvoldoende tijdens een inspanning. Dit kan soms een factor zijn die bijdraagt tot een lagere inspanningscapaciteit. Soms wordt dit in de hand gewerkt door therapie met een bètablokker. Deze wordt daarom soms afgebouwd of gestopt door de behandelende cardioloog.
  • Zo van toepassing: vermagering na te streven. Er zijn recente, veelbelovende resultaten van de STEP-HFpEF trial met therapie met de GLP 1- receptor agonist, semaglutide, bij patiënten met HFpEF en obesitas. Er was een significante reductie van gewicht, hartfalen klachten, fysieke beperkingen met een verbetering van de inspanningscapaciteit. Studies die de langere termijn effecten op mortaliteit en hartfalen eindpunten onderzoeken worden in de nabije toekomst verwacht.
crossmenu