Menu
Menu
Menu
Menu

Relatieve vochtbeperking bij hartfalen

Zoekresultaten

Relatieve vochtbeperking bij hartfalen

Zoekresultaten

Patiënten met hartfalen hebben vaak de neiging om zout en water op te houden in het lichaam en in de bloedcirculatie. Dit kan leiden tot een extra belasting voor het hart met ophoping van vocht in de longen, toename van kortademigheid en/of zwelling van de voeten en/of benen.

Daarom wordt vaak aangeraden om niet te veel te drinken. Dit is vooral belangrijk voor patiënten die plaspillen (vochtafdrijvers, diuretica) moeten nemen. Bij deze patiënten kan te veel drinken aanleiding geven tot nood aan een hogere dosis plaspillen en bijgevolg meer moeten plassen.

Voor patiënten die geen diuretica moeten nemen, is dit advies minder strikt zolang er geen tekens optreden dat het lichaam vocht ophoudt (oplopend gewicht, toenemende kortademigheid, zwelling van de onderbenen).

Concrete adviezen omtrent vochtbeperking:

  • Drink als u dorst hebt.
  • Maximaal 1,5 tot 2 liter per dag, alle dranken inbegrepen: water, frisdrank, koffie, thee, soep, melk,...
  • Hoe hoger de benodigde dosis van diuretica en hoe hoger de neiging om vocht op te houden, hoe strenger de vochtbeperking moet zijn.
  • Bij patiënten die niervervangende therapie (dialyse) krijgen en niet meer zelf plassen, moet de vochtbeperking nog strenger gevolgd worden.

Tips:

  • De inname van de toegestane hoeveelheid vocht spreiden over de hele dag.
  • Medicijnen innemen bij de maaltijd en niet apart met een glas water.
  • Kleine glazen en kopjes gebruiken in plaats van grote glazen of mokken.
  • Goed kauwen. Hierdoor is er meer speekselproductie.
  • Meer zeer koude of zeer warme dranken drinken. Deze worden trager gedronken.
  • Beperken van cafeïnehoudende en alcoholische dranken.
  • Smeerbaar beleg (confituur, siroop, platte kaas) Dit maakt een broodmaaltijd minder droog dan droog beleg (bijvoorbeeld kaas in plakjes) en dit vermindert dus de behoefte om te drinken.
  • Mogelijkheden om het dorstgevoel te verminderen:
    • De mond regelmatig met water spoelen en terug uitspuwen.
    • Zuigen op een ijsblokje of een zuurtje.
    • Citroensap toevoegen aan water of thee.
    • Kauwen op kauwgom (zonder suiker). Dit verhoogt de speekselproductie.
    • Eten van kleine stukjes gekoeld of bevroren fruit.

Wanneer mag toch meer vocht ingenomen worden?

  • Op zeer warme zomerdagen, waarop meer gezweet wordt dan normaal. Door ademhaling en zweten wordt dan meer vocht verloren. Per dag mag dan 1 tot 2 glazen meer gedronken worden (= 150-300 ml).
  • Bij koorts, braken en/of diarree wordt ook meer vocht verloren en mag ook meer gedronken worden.
  • Het kan in deze omstandigheden soms nodig zijn om plaspillen (vochtafdrijvers, diuretica) enkele dagen niet te nemen zolang het gewicht stabiel blijft, er geen toename is van kortademigheid of van zwelling van de onderbenen.
crossmenu